Tinneke Beeckman, Minderheden en Links
From the desk of Nikolaas de Jong on Wed, 2015-04-01 22:10
In een opiniestuk in De Standaard stelt de filosofe Tinneke Beeckman zich vragen bij de neiging van modern links om, in naam van de strijd tegen het racisme, het problematische (om niet te zeggen “achterlijke”) gedrag van bepaalde minderheden, door de vingers te zien. Dit is natuurlijk niets nieuws: Beeckman past hiermee in een hele lijn van mensen die oorspronkelijk links waren, maar met de jaren zijn gaan inzien dat werkelijke wereld toch niet in het linkse fantasiebeeld past, en dat het linkse verhaal niet de beloofde resultaten kon afleveren.
Beeckman past ook zeer goed in die traditie omdat ze – net zoals een diepgelovige Christen die voor het eerst begint te twijfelen aan de artikelen van haar geloof – niet de linkse beweging zelf verantwoordelijk stelt voor deze misstanden. Integendeel: ze vind dat de antiracistische beweging eigenlijk de verkeerde praktijken van rechts heeft overgenomen, en daarom het “echte” links heeft verraden. Echt links zijn, zo stelt Beeckman, bestaat erin zich in de positie van de minderheid te kunnen inleven, en te ijveren voor hun rechten – in dit geval dus de rechten van vrouwen of van zwakkere groepen binnen culturele of etnische minderheden.
Intellectuelen zoals Beeckman zouden er echter goed aan doen de linkse beweging, en de manifestaties van het linkse gedachtegoed doorheen de geschiedenis wat beter te bestuderen. Dan zouden ze er al snel achter komen dat links historisch gezien helemaal geen beweging was die voor rechten opkwam, of het nu die van minderheden of van individuen zijn; met zowel vrijheid, diversiteit, als mensenrechten, heeft links doorheen de geschiedenis een enorm probleem gehad.
In een eerder opiniestuk op deze site gaf ik eens een overzicht van de hoofdkenmerken van het Marxisme, die ook op de linkse beweging als geheel kunnen worden toegepast:
Ten eerste is de linkse beweging utopisch: links gelooft in de maakbaarheid van de samenleving en van de mens, en gelooft dat een ideale samenleving uiteindelijk tot stand kan komen door doelgericht overheidsingrijpen. Ook “gematigd” links handelt altijd met de utopische obsessie in het achterhoofd: het beste voorbeeld ervan is het idee van de verzorgingsstaat, waarbij men veronderstelt dat elk menselijk probleem op lange termijn door doelgericht overheidsingrijpen opgelost kan worden.
Ten tweede is de linkse beweging altruïstisch, zoals Ayn Rand benadrukte. Links is de ideologie van de eeuwige opstand van de “underdog”, zowel tegen zijn meerderen als tegen de spelregels van de samenleving. Deze underdog komt overeen met wat men in de sociologie het fenomeen van de “superschurk” noemt: iemand die weigert zich aan de morele spelregels van de samenleving te houden, en zichzelf vervolgens als slachtoffer van de status quo gaat voordoen, teneinde een vrijgeleide te krijgen om zijn lage instincten bot te vieren op zijn medemensen. Terwijl de utopische inslag van links gewoon een seculiere versie is van het Christelijke derde millennium, is de altruïstische inslag van links een hyperventilatie van het Christelijke ideaal van naastenliefde en zelfverloochening, en van het imperatief om niet te oordelen over het kwaad dat andere mensen ons berokkenen.
Ten laatste is links, op sociologisch vlak, een beweging van de intelligentsia. De intelligentsia kan men als het restproduct van de industriële samenleving zien: mensen uit de middenklasse met genoeg kennis en tijd om te geloven dat ze het recht hebben de samenleving zelf te leiden, maar niet de juiste middelen of talenten hebben om hun medemensen daarvan te overtuigen. De oplossing ligt voor de hand: zoek een bepaalde groep in de samenleving waarvan je kunt zeggen dat ze onderdrukt is, en maak jezelf tot leider van deze groep. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk dat van het Marxisme en “onderdrukte” proletariërs.
Deze drie kenmerken geven geen waterdichte definitie van links, maar het zijn wel de essentiële en gevaarlijkste kenmerken die we in elke linkse beweging kunnen terugvinden, en bijgevolg voor moeten uitkijken. En deze opmerkingen indachtig, zien we meteen dat wat Beeckman als een “vals” links ziet, eigenlijk héél links is; en dat het probleem helemaal niet bij een eenvoudige ontsporing van links ligt, maar bij het hele linkse gedachtegoed.
Laten we beginnen bij de stelling van Beeckman dat links altijd de beweging is die voor de rechten van minderheden is opgekomen, en meer algemeen, zich altijd ingezet heeft om onderdrukking en obscurantisme te bestrijden. Het klopt uiteraard dat links in elk tijdperk heeft gevochten voor de “bevrijding” van de mens. Maar als we eens goed naar de geschiedenis kijken, merken we iets vreemds op, namelijk dat die “bevrijding”, evenals het concept van mensenrechten, in elk tijdperk weer iets anders lijkt te betekenen voor links. In de achttiende eeuw ging het erom de absolute monarchie en het feodalisme omver te werpen, en had links niet zo'n probleem met de vrije markt. Toen het kapitalisme de status quo werd, werd links antikapitalistisch, en vond men “economische” rechten uit. Vandaag de dag, nu de Westerse verzorgingsstaat de status quo is, is de linkse beweging plots een grote voorvechter van “culturele rechten” van minderheden, ook al zijn de culturen dan nog zo barbaars of obscurantistisch.
Wat moeten we hier allemaal uit opmaken? Heel eenvoudig: dat links niet voor vrijheid of mensenrechten vecht, maar voor verandering op zich. Links is er altijd op uit de utopie te bereiken, en de enige weg naar de utopie is de onvoorwaardelijke vernietiging van de huidige samenlevingsvorm. Wanneer opkomen voor mensenrechten en vrijheid tot de vernietiging van bestaande structuren kan leiden, zoals tijdens de verlichting, zal links zulke zaken op de agenda zetten; maar wanneer de omverwerping van de status quo eerder bereikt wordt door vrijheid in te perken en mensenrechten te schenden, zoals bij de groei van de verzorgingsstaat en vandaag de dag de multiculturele trend, zal links dat evenzeer zonder aarzelen doen.
Het is ook moeilijk te begrijpen waar Beeckman het idee vandaan zou halen dat “rechts” een probleem heeft met minderheden of zwakkeren in de samenleving. Het is net de linkse ideologie die zowel een afkeer van het individu als van minderheden heeft. Want wie het individu als hoofdeenheid van de samenleving erkent, geeft daarmee natuurlijk toe dat er zoiets is als individuele keuze en verantwoordelijkheid, en dus dat het individu dus helemaal geen nood heeft aan de utopische projecten van de overheid om gelukkig of welvarend te worden. Hetzelfde geldt voor minderheden: zij geven immers te kennen dat zij het met hun eigen levenswijze en opvattingen beter weten dan de centrale planners van de almachtige overheid. Daarom net dat alle communistische en “democratische” regimes (in de zin dat de meerderheid over de minderheid kan beschikken) de minderheden binnen hun grenzen ijverig vervolgd hebben.
De manier waarop links tegenwoordig verslingerd is aan antiracisme en multiculturalisme, is evenmin het resultaat van een ongelukkige verwarring, zoals Beeckman het ziet. Het multiculturalisme is in wezen slechts de postmoderne versie van de linkse bewegingen die Beeckman met zoveel bewondering vermeldt. Wat de proletariërs voor de Marxisten waren, is het nieuwe proletariaat van de derde wereld voor de postmoderne linkse intellectuelen. Links is immers altijd op zoek naar een underdog, naar een zwakke groep die het kan vertegenwoordigen. De proletariërs hadden natuurlijk de onaangename gewoonte zelf rijker en dus meer “bourgeois” te worden, waardoor het communisme niet meer evenveel bij hen aansloeg. Maar geen nood: het nieuwe proletariaat van de derde wereld, en specifiek de Islam, is een super-proletariaat: bij hen lopen we nooit het risico dat ze door eigen inspanning hogerop zullen klimmen, en “bourgeois” zullen worden. Hun onderdrukking kan eeuwig uitgemolken worden.
En bij een onderdrukte groep hoort natuurlijk een onderdrukker, en die onderdrukker is vanzelfsprekend het Westen, de internationale bourgeoisie die verantwoordelijk is voor alle armoede en ellende op de wereld. En volgens de linkse intellectuelen zal de Westerse bourgeois gedwongen moeten worden zijn bezit te delen met zijn armere broeders in het Zuiden – desnoods met flink wat geweld. De vraag of de internationale proletariërs nu beschaafd zijn of niet, of ze de mensenrechten hoog in het vaandel dragen, en of ze zich wel correct gedragen tegenover ons, doet er helemaal niet toe in de linkse visie. Het ideaal is immers altijd de onvoorwaardelijke zelfopoffering voor de zwakkere, en het tolereren van alle kwaad dat ons wordt aangedaan. In de linkse wereldvisie moet de mens er immers niet aan denken zich als individu te ontplooien, dus waarom zou hij dan mogen klagen over schending van individuele rechten? Bovendien behoort de Westerling in de wereld tot een intussen kleine minderheid, en de minderheid moet zich zoals altijd schikken in de dictaten van de meerderheid, en voor niet durven suggereren dat haar levenswijze superieur zou kunnen zijn.
Laat me hierbij dus een oproep doen aan alle linkse mensen van goede wil om hun overtuiging eens eerlijk in vraag te stellen. Want indien de linkse ideologie werkelijk tot zijn logische conclusies doorgevoerd wordt, durf ik stellen dat ons (en zeker Westerse vrouwen) ergere dingen te wachten staan dan wat Mevrouw Beeckman destijds in Elsene meemaakte.