Persvrijheid
From the desk of Paul Belien on Wed, 2005-06-29 22:46
De Amerikaanse professor Hans Hoppe hield eind mei in Antwerpen een voordracht over de economische voordelen van kleine staten. Hoppe kwam op uitnodiging van het Vlaams Belang. Een week voordien had hij in Duitsland gesproken voor de denktank van de Duitse liberale partij FDP en aan de universiteiten van Dresden en Keulen. Daags nadien sprak hij in Den Haag voor de conservatieve Burke Stichting. In Antwerpen waren, behalve ondergetekende, twee journalisten aanwezig. Hans Brockmans van Trends en Matthias Danneels van Het Nieuwsblad. Trends is een buitenbeentje in de Vlaamse media en Danneels was vermoedelijk alleen opgedaagd om te komen horen of Hoppe, die bekend staat als ultra-liberaal, geen schandalige dingen zou zeggen. Voor het overige was de Vlaamse pers niet geïnteresseerd, hoewel Hoppe wereldfaam geniet en ook voor wie het met hem oneens is interessante inzichten biedt.
Midden juni sprak Enrico Spolaore, een andere Amerikaanse economieprofessor, voor de N-VA in Brussel over hetzelfde thema. Spolaore schreef vorig jaar het boek “The Size of Nations” dat internationaal in ruime kring werd opgemerkt. De voordracht van Hoppe was eerder filosofisch van aard en die van Spolaore vooral theoretisch-economisch, zodat beide voordrachten elkaar veeleer aanvulden dan overlapten. Opvallend was dat de Vlaamse pers, behalve ondergetekende plus de journalisten die nadien deelnamen aan een panelgesprek (Frans Crols van Trends, Derk-Jan Eppink, en moderator Kris Michel), ook voor Spolaore opvallend verstek liet gaan. N-VA had een aantal media gecontacteerd met de vraag of het hen zou interesseren om Spolaore te interviewen. Behalve Jean-Pierre Rondas van Canvas, interesseerde het geen kat.
Beroepsverbod
“Journalisten laten zich niet meer intimideren,” zo beweerde oud-journalist Daniël Buyle vorig week in Knack. Buyle, die in 1981 uit de BRT-wetstraatredactie vloog omdat hij toenmalig premier Wilfried Martens te kritisch had aangepakt, meent dat er vandaag minder politieke druk is op journalisten dan twintig jaar geleden. Ik heb de indruk dat het net omgekeerd is. Mogelijk is de partijpolitieke druk een beetje verminderd, maar de druk om onderdanig te zijn aan het Belgische regime is enorm toegenomen. Dit verklaart waarom de media geen aandacht besteden aan internationale academici die beweren dat het economisch, zowel voor Vlaanderen als Wallonië, wel eens voordeliger zou kunnen zijn om uit elkaar te gaan.
Elke ietwat Vlaamsgezinde en onafhankelijke journalist moet in Vlaanderen een evenwichtskunstenaar zijn. Anders kan hij zich in het beroep niet staande houden. Alleen bij Trends kan men zich wat Vlaamser uitspreken omdat Roularta, de uitgever van Trends en Knack, een onafhankelijk Westvlaams familiebedrijf is.
Zelf heb ik als evenwichtskunstenaar jammerlijk gefaald. Ik dacht dat ik vrijmoedig mijn mening kon verkondigen als ik in de Vlaamse pers zweeg en mijn ware opvattingen voorbehield voor de internationale pers. Dat was een misrekening want Gazet van Antwerpen ontsloeg mij in 1990 omwille van een regime-kritisch artikel dat ik in The Wall Street Journal had gepubliceerd. Sindsdien kan ik nergens in de Vlaamse krantenwereld nog een job vinden. In 1994, toen ik samen met Margaret Thatcher, Lord Tebbit en een reeks Europese eurosceptische auteurs meeschreef aan het boek “Visions of Europe,” kreeg De Standaard het gedaan om dit boek te bespreken en daarbij melding te maken van alle auteurs behalve één. Toen wist ik het: er geldt voor mij in de Vlaamse pers een beroepsverbod.
Koorddansen
Derk-Jan Eppink probeerde zijn evenwicht op een andere manier te bewaren. Hij dacht dat hij openhartiger kon zijn dan Vlaamse collega’s omdat hij als Nederlander enigzins als nar beschouwd zou worden. Eppink schreef immers in De Standaard maar stond op de loonlijst van NRC-Handelsblad. Zodoende kon het Belgische regime hem niet raken. Dat heeft niet lang geduurd. Eppink ging daarom voor de Europese Commissie werken, maar behield zijn column in De Standaard. Dat heeft evenmin geduurd. Vandaag moet hij zijn ei kwijt bij Knack.
Luc Van der Kelen zal, als hij niet oppast, straks eveneens bij Knack moeten aankloppen. Van der Kelen is weliswaar een Belgicist, maar is te eigenzinnig volgens het regime en wordt daarom “verzuurdheid” verweten. Ook Roger Van Houtte faalde jammerlijk als journalistieke koorddanser. Hij werd bij Gazet van Antwerpen verbannen van de redactie Binnenland naar de redactie Buitenland. Rolf Falter probeert zich, min of meer met succes, als beroepsjournalist te handhaven door geregeld zijsprongetjes te maken naar de politiek, nu eens de christen-democraten dan de liberalen. Ik weet nog hoe ongelukkig Rolf erbij liep toen hij vernam dat Bart Brinckman van De Morgen naar De Standaard was gehaald, zogezegd om er de cultuurredactie te versterken. “We hebben de garantie gekregen dat hij niet naar de Wetstraat-redactie komt,” zo vertelde hij mij. Nauwelijks een paar maanden later was Brinckman de chef van de Wetstraatredactie bij DS en had Falter een “goedbetaalde en interessante nieuwe uitdaging” aangeboden gekregen: hij mocht broodschrijver spelen op het kabinet van Verhofstadt. Falter keerde intussen terug naar zijn oude liefde, de journalistiek, en schrijft reportages voor De Tijd en boekjes voor Lannoo. Hij heeft zich, dankzij zijn behendige trapezekunst, in de journalistiek overeind kunnen houden waar ik het niet kon.
Toch zit Brinckman nog steeds in de zetel die Rolf toekwam en waarin ooit een monument zoals Manu Ruys zat. Van Ruys gesproken: hij voorspelde me dat mijn recente boek “A Throne in Brussels” in Vlaanderen doodgezwegen zou worden. Inderdaad, behalve Trends (en ’t Pallieterke) besteedde niemand er aandacht aan. Dit is immers het land van de medialakeien: Bart Brinckman, Marc Reynebeau, Yves Desmet,… – het journalistenheir dat zich, dixit Daniël Buyle, “niet laat intimideren.” Er zijn inderdaad mensen die men niet hoeft te intimideren omdat kruiperigheid hun aangeboren manier van voortbewegen is.
(Verschenen in 't Pallieterke, 21 juni 2005)